Het coachen van een wedstrijd Delen Deze handleiding beschrijft wat je als coach tijdens en rondom een wedstrijd kunt doen om je spelers zo goed mogelijk te begeleiden.

Voorbespreking Doel: Samen met de spelers herhalen wat jullie aan het oefenen zijn.
Zeker bij jonge spelers heeft de voorbereiding geen directe invloed op de wedstrijd. Een wedstrijd spelen gaat voornamelijk op de automatische piloot, spelers weten dan echt niet meer wat je 20 minuten geleden gezegd hebt.

De voorbespreking draait dus niet om specifieke aandachtspunten voor deze wedstrijd, maar om de algemene aandachtspunten waar je als team mee bezig bent. Het gaat om het totale plaatje, waarbij hetzelfde continue terug komt op trainingen, in de besprekingen en in de coaching.

Spelers weten niet meer wat je 20 minuten geleden gezegd hebt, maar als dezelfde instructies gedurende meerdere weken steeds terug komen wordt het wel steeds sterker onderdeel van het automatisme waarmee een wedstrijd gespeeld wordt.

Doe de voorbespreking bij voorkeur in vragende vorm. Door als speler zelf te vertellen blijft het beter hangen.

Warming-up / inschieten Doel: Warmdraaien voor de wedstrijd.
Bij jonge spelers is een klassieke warming-up, waarbij er heen en weer gerend wordt om de ledematen op te warmen, niet nodig. De warming-up draait voor hen vooral om het krijgen van balgevoel. Gooien, vangen en schieten, in combinatie met bewegen. In een wedstrijd doe je deze acties immers ook niet stilstaand.

Enkele tips om dit te bereiken:

• Dit is een geschikte oefening om het gooien/vangen en bewegen te combineren.
• Laat spelers bij het inschieten altijd zelf afvangen en aangooien.
• Voeg een extra pass en beweging toe door spelers de bal eerst terug te laten spelen op de aangeef, dan naar de zijkant van de korf te rennen en daar te schieten na het opnieuw ontvangen van de bal.
• Een eenvoudige manier om met twee ballen in te schieten is door twee aparte rijtjes te maken voor de korf.
• Speel een onderling wedstrijdje, bijvoorbeeld met 3 aanvallers en 2 verdedigers.

Het coachen Doel: Spelers sturen en hen helpen bij het spelen van een leerzame wedstrijd.
In het kort komt het coachen van jeugdige korfballers neer op individueel aanspreken en zo concreet mogelijk zijn. Dit doe je door altijd met de naam van de speler te beginnen gevolgd door een instructie die letterlijk uitgevoerd kan worden, zonder dat er over nagedacht hoeft te worden (want dat lukt niet tijdens een wedstrijd).

Enkele voorbeelden:

• Sem, pak de bal!
• Anna, blijf bij je meisje!
• Milan, sprint naar de korf!
• Eva, gooi de bal naar Jesse!

Net als met de informatie die je in de voorbereiding bespreekt, geldt ook bij het coachen dat de aanwijzingen niet (lang) onthouden zullen worden. Blijf dus continue herhalen. Daarnaast kan je door herhaling ook energie in de wedstrijd leggen: "Sem, pak de bal! Pak de bal!! Pak de bal!!!".

Rustbespreking Doel: Benoemen wat er tijdens het vorige kwart (of helft) goed ging en benoemen wat je in het volgende kwart wil zien.
Begin de voorbespreking met het benoemen van wat er goed ging in het vorige kwart en wat je dus opnieuw (of meer) wil zien in het tweede kwart. Met concrete complimenten bereik je automatisch dat spelers dit in het volgende kwart weer willen gaan doen, zonder dat dit expliciet benoemt hoeft te worden.

Verder geldt hier hetzelfde als bij de voorbespreking. Je kunt spelers vragen wat zij er zelf van vonden en of ze tips voor zichzelf / elkaar hebben en je kunt zelf de algemene aandachtspunten nogmaals benoemen.

Na de wedstrijd Doel: De wedstrijd gezamenlijk afsluiten en spelers met een goed gevoel naar huis sturen.
Kom na een wedstrijd altijd nog even op een rustig plekje bij elkaar. Hoeft niet lang en het hoeft ook niet in een afgesloten ruimte zoals een kleedkamer te zijn, maar sluit de wedstrijd gezamenlijk af.

Wees positief. Benoem wat de spelers goed gedaan hebben en welke ontwikkelingen je gezien hebt. Aangeven wat nog lastig was en waar jullie tijdens de training op zullen gaan oefenen is ook prima. Het heeft geen zin om negatief te zijn. Dit leidt in de praktijk niet tot extra motivatie bij een volgende training of wedstrijd en heeft hooguit als gevolg dat spelers verdrietig naar huis gaan.

Net als bij de voor- en rustbespreking is het ook hier een goed idee om vragen te stellen. Bijvoorbeeld naar wat een speler van de wedstrijd vond en of hij/zij een compliment aan zichzelf kan geven. De eerste keer vinden ze dat wellicht lastig, maar ook jonge spelers kunnen dit leren. Het is nooit te vroeg te je te realiseren wat je zelf goed gedaan hebt.